ambigu
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- am·bi·gu
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ambigu | ambiguer | |
verbogen | ambigue | ambiguere | |
partitief | ambigu's | ambiguers | - |
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dubbelzinnig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1666 [1]
Bijvoeglijk naamwoord
ambigu
- dubbelzinnig, voor meerdere uitleg vatbaar
Gangbaarheid
- Het woord ambigu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ambigu" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.