altimeter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ti·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hoogtemeter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
  • samenstelling van het Latijnse altus (hoog) en het zelfstandig naamwoord meter [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord altimeter altimeters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de altimeterm

  1. hoogtemeter
Vertalingen

Gangbaarheid

49 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen