alpinist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·pi·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alpinist | alpinisten |
verkleinwoord | alpinistje | alpinistjes |
Zelfstandig naamwoord
de alpinist m
- (sport) iemand die de bergsport beoefent
- De alpinist verdwaalde en werd nooit meer gevonden.
- ▸ De dagen erna moesten we ons concentreren op de uitdagingen die voor ons lagen zoals Glenn Pass, Pinchot Pass, Mather Pass en Muir Pass, allemaal meer dan 3.500 m hoog. England was een ervaren alpinist.[1]
Vertalingen
1. iemand die de bergsport beoefent
Gangbaarheid
- Het woord alpinist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "alpinist" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be