alleszins

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·les·zins
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

alleszins

  1. in elk geval
    • We danken u alleszins voor uw bijdrage. 
  2. in ieder opzicht, totaal, helemaal
  3. ja, zeker
    • Bent u van plan te komen? -- Alleszins! 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen