alfabetiseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·fa·be·ti·seert

Werkwoord

vervoeging van
alfabetiseren

alfabetiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alfabetiseren
    • Jij alfabetiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alfabetiseren
    • Hij alfabetiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van alfabetiseren
    • Alfabetiseert!