akoestisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • akoes·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen akoestisch akoestischer
verbogen akoestische akoestischere
partitief akoestisch akoestischers -

Bijvoeglijk naamwoord

akoestisch [1]

  1. wat geluid betreft
    • Deze zaal werd aan een akoestisch onderzoek onderworpen. 
  2. (muziek) zonder elektronische versterking voortgebracht
    • Dit stuk is bedoeld voor een akoestische gitaar. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen