airear
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
airear |
airaba |
airado |
volledig |
Werkwoord
airear
Woordafbreking
- ai·re·ar
- overgankelijk
- luchten,ventileren
- uiten, ventileren
- opwerpen, polemiseren, ter discussie stellen