aidstijdperk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aids·tijd·perk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aidstijdperk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aidstijdperko

  1. (medisch) de tijd dat de aidsepidemie heerst
    • La Cage aux Folles vertelt over twee travestieten die samen een nachtclub runnen. Wanneer de zoon van één van hen zich verlooft met de dochter van een conservatieve politicus, leidt dit tot allerlei complicaties. Het stuk stamt uit het begin van de jaren tachtig, toen het de homogemeenschap wat licht moest brengen in het sombere aidstijdperk.[1] 
    • Mede onder invloed van Rayon, die met allerlei plaagstootjes de horizon van zijn homofobe zakenpartner verbreedt. Zulk gesteggel geeft deze film over de eerste jaren van het aidstijdperk een lichte toets en voorkomt dat ’t een tranendal wordt.[2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Het Parool 1 OKTOBER 2009 Grote musicalhit in DeLaMar
  2. de Telegraaf MARCO WEIJERS 23 jan. 2014 Filmrecensie| Matthew McConaughey schittert in Dallas buyers club