agnosticus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ag·nos·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord agnosticus agnostici
verkleinwoord agnosticusje agnosticusjes

Zelfstandig naamwoord

de agnosticusm

  1. (religie) iemand die ten aanzien van het bovennatuurlijke stelt dat dit niet te kennen valt
    • Hij is van agnosticus een fanatiek moslim geworden. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be