agioteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- agio·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van agioteren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agioteur | agioteurs |
verkleinwoord | agioteurtje | agioteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
agioteur
- speculant (in effecten)
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van agioteuse
- haussier, baissier
- geldwisselaar, woekeraar, beurshandelaar
Gangbaarheid
- Het woord 'agioteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.