aggregatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aggregatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ag·gre·ga·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘samenvoeging’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- Naamwoord van handeling van aggregeren met het achtervoegsel -atie [2]
- afgeleid van aggregaat met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aggregatie | aggregaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de aggregatie v
Vertalingen
1. samenklontering
Gangbaarheid
- Het woord aggregatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aggregatie" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "aggregatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aggregatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be