agentschap

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • agent·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord agentschap agentschappen
verkleinwoord agentschapje agentschapjes

Zelfstandig naamwoord

agentschap o

  1. lokale vertegenwoording van een grotere organisatie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be