agender
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- agen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agender | agenders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die niet ingedeeld kan of wil worden in de traditionele genderindeling van man en vrouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | agender |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
agender
- zonder geslacht
- ▸ Verhoeven moedigt het aan dat subgroepen binnen de lhbti-gemeenschap zich gerepresenteerd willen zien op een vlag. Maar dat kan ook met eigen, individuele vlaggen, vindt hij. Hij verkoopt zelf meer dan vijftig verschillende Pride-vlaggen, van de lesbische vlag tot de panseksualiteitvlag. "Agender, androfiel, aromantic, aseksueel, ze hangen op alfabet."[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'agender' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Moet deze vlag niet anders?” (Vrijdag 30 juli 2021, 22:58), NOS