afzetter
Uiterlijk
- af·zet·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afzetter | afzetters |
verkleinwoord | afzettertje | afzettertjes |
de afzetter m
- iemand die door misleiding een buitensporige betaling voor iets weet te verkrijgen
- (verouderd) (beroep) iemand die kaarten, prenten, atlassen en boeken inkleurde en van handgeschreven teksten voorzag
- Het woord afzetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzetter" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ afzetter op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %