afzender
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afzenden met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afzender | afzenders |
verkleinwoord | afzendertje | afzendertjes |
Zelfstandig naamwoord
afzender m
Antoniemen
Vertalingen
1. iemand die iets naar een adres verzendt
Gangbaarheid
- Het woord afzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afzender" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ afzender op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be