afwisseling
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwisseling (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑfʋɪsəlɪŋ/
Woordafbreking
- af·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afwisselen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwisseling | afwisselingen |
verkleinwoord | afwisselinkje | afwisselinkjes |
Zelfstandig naamwoord
afwisseling v
- variatie.
- Je moet voor wat meer afwisseling in je leven zorgen.
- ▸ Tja, waarom niet? Na jaren 60 uur per week achter een computerscherm en een overvolle sociale agenda had ik behoefte aan meer afwisseling. Meer natuur en avontuur.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. variatie
Gangbaarheid
- Het woord afwisseling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afwisseling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bezieldheid: niet geanimeerd
- Metadomein: abstract
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %