afwijsbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wijs·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afwijsbaar afwijsbaarder afwijsbaarst
verbogen afwijsbare afwijsbaardere afwijsbaarste
partitief afwijsbaars afwijsbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

afwijsbaar

  1. dat iets af te keuren is
    • De op juridische gronden mogelijk afwijsbare koppeling Golfcrisis-Palestijnse kwestie laat onverlet dat, het rechtsgevoel aansprekende criteria uit Palestijnse optiek onveranderlijk haar bestaansrecht blijven opeisen.[1] 
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. E. G. Talens NRC 15 januari 1991