afwatering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wa·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwatering afwateringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de afwateringv

  1. (waterbeheer) het afvoeren van een overschot aan water
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be