afwaswater
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwaswater (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·was·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afwas en water
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwaswater | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het afwaswater o
- het sop waarin met het eetgerei schoonmaakt of -gemaakt heeft
- Je moet het afwaswater nog in de gootsteen gooien.
- ▸ Iedereen had duidelijke taken, ik moest altijd afwassen. Het afwaswater werd tijdens het eten op het vuur verwarmd waarmee ik na de maaltijd de aangekoekte pannen schoon schrobde.[1]
Vertalingen
1. het sop waarin met het eetgerei schoonmaakt of -gemaakt heeft
Gangbaarheid
- Het woord afwaswater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers