afwaarts

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·waarts
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van af met het achtervoegsel -waarts.
stellend
onverbogen afwaarts
verbogen afwaartse
partitief afwaarts

Bijvoeglijk naamwoord

afwaarts

  1. naar beneden gericht

Bijwoord

afwaarts

  1. in de richting van de oorsprong naar de mond
  2. naar omlaag, benedenwaarts
  3. in de richting van iets af

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be