afvande
Uiterlijk
- af·van·de
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvande |
afvander |
afvandede |
afvandet |
volledig |
afvande
- overgankelijk afwateren, ontwateren, droogleggen
- overgankelijk, (landbouw) draineren, ontwateren
- overgankelijk, (medisch) dehydreren
- afvand (gebiedende wijs)
- afvandende (onvoltooid deelwoord)
- afvandes (lijdende vorm)
- [1]: afvanding
- afvande in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk