afvalemmer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afvalemmer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·val·em·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afvalemmer | afvalemmers |
verkleinwoord | afvalemmertje | afvalemmertjes |
Zelfstandig naamwoord
de afvalemmer m
- een bak waarin men afval kan doen
- ▸ Later, na het opbaren, zouden de eigenaars van die handen hun latex handschoenen afstropen en in een met een hemelsblauwe vuilniszak beklede afvalemmer werpen, zoals een hoer zich op de afwerkplek van gebruikte condooms ontdoet.[2]
- ▸ Plastic handschoenen mogen niet in de afvalemmer voor plastic[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. een bak waarin men afval kan doen
Gangbaarheid
- Het woord afvalemmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Plastic handschoenen mogen niet in de afvalemmer voor plastic” (12-05-2020), NOS