aftelrijm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·tel·rijm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aftelrijm | aftelrijmen |
verkleinwoord | aftelrijmpje | aftelrijmpjes |
Zelfstandig naamwoord
het aftelrijm o
- kinderrijmpje dat men gebruikt om te bepalen 'wie hem is' in een spelletje
- Iene miene mutte
Tien pond grutten
Tien pond kaas
Iene miene mutte is de baas.
is een bekend aftelrijm
- Iene miene mutte
- rijm waarin men van een bepaald getal naar beneden telt
- Tien kleine negertjes (Engels: Ten Little Niggers) is een Amerikaans kinderliedje uit 1868. Het liedje is een humoristisch aftelrijm waarbij het oorspronkelijk gezelschap van tien kleine negertjes bij ieder couplet kleiner wordt.
Gangbaarheid
- Het woord aftelrijm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aftelrijm" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be