aftapen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ta·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aftapen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftapen
tapete af
afgetapet
zwak -t volledig
  1. iets met een zelfklevende strook afplakken
     Een afwisseling van transparante en ondoorzichtige oppervlakken zorgt hier voor een kruis-effect. Dit verwijst naar het toenmalige aftapen van koplampen van raceauto’s en werd gedaan om beschadiging door bijvoorbeeld steenslag te voorkomen.[1]
     “We doen alles wat we kunnen en gaan veel aftapen. Dat is misschien iets minder feestelijk, maar wel belangrijk. Bovendien: als je je niet aan de regels houdt, gaat de stekker eruit.”[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Porsche 911 Speedster wordt GT3 zonder dak” (08-06-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Je verjaardag inhalen in de Club van 27: ‘30 – 3 man personeel = 27 gasten’” (18 mei 2020), Het Parool