aftaleparterne

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • af·ta·le·par·ter·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel af-
Naar frequentie 3297

Zelfstandig naamwoord

aftaleparterne, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van aftalepart