afsnauwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·snau·wen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en snauwen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsnauwen |
snauwde af |
afgesnauwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afsnauwen
- overgankelijk iemand op geïrriteerde toon kortaf antwoorden
- Zit me toch niet zo af te snauwen, joh!
Gangbaarheid
- Het woord afsnauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afsnauwen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %