Naar inhoud springen

afsluiting

Uit WikiWoordenboek
  • af·slui·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord afsluiting afsluitingen
verkleinwoord afsluitinkje afsluitinkjes

deafsluitingv

  1. iets afsluiten
    • Door de afsluiting kreeg hij geen stroom meer. 
     In de Tweede Kamer zette hij zich in voor natuur en milieu, zoals met zijn aanvankelijk eenzame verzet tegen de afsluiting van de Oosterschelde. Het leidde tot de Oosterscheldekering, een compromis waarmee Zeeland tegen de zee werd beschermd, maar de natuur toch vrij spel hield.[1]
  2. beëindiging, einde
    • Het Suikerfeest is de afsluiting van de ramadan. 
     Het kwam hem ineens komisch voor dat hij zijn laatste frauduleuze handeling als directeur met eigen middelen had gefinancierd. Een waardige afsluiting. Overmorgen diende hij schriftelijk zijn ontslag in.[2]
  3. een voorwerp dat ervoor zorgt dat iets afgesloten wordt
    • De afsluiting op de deur werkte niet goed. 
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2025 Weblink bron
    Dik Verkuil
    “Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS
  2. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be