afschuining

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schui·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afschuining afschuiningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afschuiningv

  1. de schuine afgewerking van een product
     'Zelfs een goede barman heeft bij grote drukte niet de tijd goed af te schuimen. Ons glas heeft een afschuining aan de afdrinkrand waardoor de bovenste laag schuim met bitters en zuren zelf overstroomt.'[2]
     De noodstopplaatsen van de tunnels in Zwitserland zullen niet afgeschuind worden. De Zwitserse bondsraad heeft een motie van een parlementslid in die zin verworpen. Na het ongeval met de Belgische bus in Sierre, waarbij 28 doden onder wie 22 scholieren vielen, eisten sommigen een afschuining van de nissen, maar de maatregel kan gevaarlijk zijn voor auto's en motorfietsen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron
    Rob Rombouts
    “Door een nieuw bierglas kan iedereen tappen en is de kater minder” (16 januari 2015, 12:00), Het Parool
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Geen afschuining van nissen in Zwitserse tunnels” (10/05/2012), De Standaard