afschrijvingstermijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schrij·vings·ter·mijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afschrijvingstermijn afschrijvingstermijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afschrijvingstermijnm

  1. (boekhouding) de tijd die men aanhoudt voordat een kapitaalgoed volledig is afbetaald
     Aan huur ontving de gemeente daarnaast jaarlijks ruim één miljoen euro. Dat bedrag is inmiddels met zes ton verlaagd. "Maar als je alles bij elkaar optelt en aftrekt in een afschrijvingstermijn van 27 jaar, zou Willem II ruim zes miljoen euro te veel hebben betaald aan de gemeente. Dat geld willen we terug."[1]
     Petra Sauerbren van de Gelderse Natuur- en Milieufederatie (GNMF) wil dat de provincie Gelderland meer regie neemt. "Er gebeurt buiten heel veel en voor je het weet zitten we opgescheept met situaties waar we voor 25 of 30 jaar aan vastzitten, want zo lang is de afschrijvingstermijn van zo'n zonnepark. De provincie zou wat ons betreft aan gemeenten moeten opleggen dat zij hun beleid baseren op een duidelijke visie en dat ze niet in zee gaan met de eerste de beste investeerder die langskomt."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Willem II in financiële problemen” (Maandag 17 mei 2010, 10:09), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron
    Roel Pauw
    “In Gelderland merken ze: energiebedrijven hebben landhonger om zonnepanelen” (Maandag 4 maart 2019, 09:15), NOS