afscheuren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afscheuren (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑfsxørə(n)/
Woordafbreking
- af·scheu·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en scheuren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afscheuren |
scheurde af |
afgescheurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afscheuren
- ergatief door een scheurbeweging van een groter geheel losraken
- Als ze die plaat daar zo laten hangen scheurt er vanzelf een stuk af.
- overgankelijk met een scheurbeweging losmaken
- Kun je van dat vel nog wat stukken afscheuren?
Vertalingen
1. door een scheurbeweging van een groter geheel losraken
2. met een scheurbeweging losmaken
Gangbaarheid
- Het woord afscheuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afscheuren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %