afscheidnemend

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·scheid·ne·mend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen afscheidnemend
verbogen afscheidnemende
partitief afscheidnemends

Bijvoeglijk naamwoord

afscheidnemend

  1. van een persoon dat hij of zij ergens vertrekt
     Premier Mark Rutte heeft in de Tweede Kamer afscheidnemend voorzitter Gerdi Verbeet toegesproken. Hij zei dat er alleen maar teleurgestelde reacties kwamen, toen Verbeet haar vertrek had aangekondigd. Ook de premier zelf heeft veel waardering voor haar.[1]
     Feyenoord won zondag moeiteloos met 5-0 van Willem II en lijkt nu al net zo stabiel als de kampioensploeg van voor de zomer. "Knap", vindt Petrovic, die de meeste credits geeft aan afscheidnemend algemeen directeur Eric Gudde en technisch directeur Martin van Geel. "Alle andere directeurs hadden Van Bronckhorst twee jaar geleden na die zeven nederlagen ontslagen. Zij niet..."[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “Mark Rutte spreekt Gerdi Verbeet toe” (19-09-2012), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “'Advocaat is een meester in de korte termijn en kan een opstelling maken'” (28-08-2017), NOS