afrikaniseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van afrikaniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afrikaniseren | te afrikaniseren | ||||||||
toekomend | zullen afrikaniseren | te zullen afrikaniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geafrikaniseerd | te hebben geafrikaniseerd | ||||||||
toekomend | geafrikaniseerd zullen hebben | geafrikaniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afrikaniserend | geafrikaniseerd | ev. afrikaniseer |
mv. verouderd afrikaniseert |
afrikanisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | afrikaniseer | afrikaniseert | afrikaniseert | afrikaniseert | afrikaniseert | afrikaniseren | afrikaniseren | afrikaniseren | |||
verleden (o.v.t.) | afrikaniseerde | afrikaniseerde | afrikaniseerde | afrikaniseerde | afrikaniseerde | afrikaniseerden | afrikaniseerden | afrikaniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afrikaniseren | zult/zal afrikaniseren | zult/zal afrikaniseren | zult afrikaniseren | zal afrikaniseren | zullen afrikaniseren | zullen afrikaniseren | zullen afrikaniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afrikaniseren | zou afrikaniseren | zou(dt) afrikaniseren | zoudt afrikaniseren | zou afrikaniseren | zouden afrikaniseren | zouden afrikaniseren | zouden afrikaniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geafrikaniseerd | hebt geafrikaniseerd | hebt/heeft geafrikaniseerd | hebt geafrikaniseerd | heeft geafrikaniseerd | hebben geafrikaniseerd | hebben geafrikaniseerd | hebben geafrikaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geafrikaniseerd | had geafrikaniseerd | had geafrikaniseerd | hadt geafrikaniseerd | had geafrikaniseerd | hadden geafrikaniseerd | hadden geafrikaniseerd | hadden geafrikaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geafrikaniseerd hebben | zal/zult geafrikaniseerd hebben | zult/zal geafrikaniseerd hebben | zult geafrikaniseerd hebben | zal geafrikaniseerd hebben | zullen geafrikaniseerd hebben | zullen geafrikaniseerd hebben | zullen geafrikaniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geafrikaniseerd hebben | zou geafrikaniseerd hebben | zou/zoudt geafrikaniseerd hebben | zoudt geafrikaniseerd hebben | zou geafrikaniseerd hebben | zouden geafrikaniseerd hebben | zouden geafrikaniseerd hebben | zouden geafrikaniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geafrikaniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geafrikaniseerd | er is geafrikaniseerd | |||||||||
verleden | er werd geafrikaniseerd | er was geafrikaniseerd | |||||||||
toekomend | er zal geafrikaniseerd worden | er zal geafrikaniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geafrikaniseerd worden | er zou geafrikaniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geafrikaniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geafrikaniseerd worden | geafrikaniseerd te worden | ||||||||
toekomend | geafrikaniseerd zullen worden | geafrikaniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geafrikaniseerd zijn | geafrikaniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geafrikaniseerd zullen zijn | geafrikaniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geafrikaniseerd | wordt geafrikaniseerd | wordt geafrikaniseerd | wordt geafrikaniseerd | wordt geafrikaniseerd | worden geafrikaniseerd | worden geafrikaniseerd | worden geafrikaniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geafrikaniseerd | werd geafrikaniseerd | werd geafrikaniseerd | werdt geafrikaniseerd | werd geafrikaniseerd | werden geafrikaniseerd | werden geafrikaniseerd | werden geafrikaniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geafrikaniseerd worden | zult geafrikaniseerd worden | zult geafrikaniseerd worden | zult geafrikaniseerd worden | zal geafrikaniseerd worden | zullen geafrikaniseerd worden | zullen geafrikaniseerd worden | zullen geafrikaniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geafrikaniseerd worden | zou geafrikaniseerd worden | zou/zoudt geafrikaniseerd worden | zoudt geafrikaniseerd worden | zou geafrikaniseerd worden | zouden geafrikaniseerd worden | zouden geafrikaniseerd worden | zouden geafrikaniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geafrikaniseerd | bent geafrikaniseerd | bent/is geafrikaniseerd | zijt geafrikaniseerd | is geafrikaniseerd | zijn geafrikaniseerd | zijn geafrikaniseerd | zijn geafrikaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geafrikaniseerd | was geafrikaniseerd | was geafrikaniseerd | waart geafrikaniseerd | was geafrikaniseerd | waren geafrikaniseerd | waren geafrikaniseerd | waren geafrikaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geafrikaniseerd zijn | zult geafrikaniseerd zijn | zult geafrikaniseerd zijn | zult geafrikaniseerd zijn | zal geafrikaniseerd zijn | zullen geafrikaniseerd zijn | zullen geafrikaniseerd zijn | zullen geafrikaniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geafrikaniseerd zijn | zou geafrikaniseerd zijn | zou/zoudt geafrikaniseerd zijn | zoudt geafrikaniseerd zijn | zou geafrikaniseerd zijn | zouden geafrikaniseerd zijn | zouden geafrikaniseerd zijn | zouden geafrikaniseerd zijn |