afreageerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·re·a·geer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afreageren |
afreageerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afreageren
- ...dat wij afreageerden.
- ...dat jullie afreageerden.
- ...dat zij afreageerden.
- ...dat wij afreageerden.