afprijsden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afprijsden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·prijs·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afprijzen |
afprijsden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afprijzen
- ...dat wij afprijsden.
- ...dat jullie afprijsden.
- ...dat zij afprijsden.
- ...dat wij afprijsden.