Naar inhoud springen

aflas

Uit WikiWoordenboek
  • af·las
vervoeging van
aflassen

aflas

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflassen
    • ... dat ik aflas. 
vervoeging van
aflezen

aflas

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aflezen
    • ... dat ik aflas. 
    • ... dat jij aflas. 
    • ... dat hij, zij, het aflas.