aflangen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·lan·gen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
aflangen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aflangen |
langde af |
afgelangd |
zwak -d | volledig |
- iets afgeven aan een ander; aan huis bezorgen van brieven, pakjes e.d.
- geld geven aan een ander
- iets van boven naar beneden afgeven
Synoniemen
- [1] afgeven, bezorgen
- [2] afdokken, afschuiven
Gangbaarheid
- Het woord aflangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aflangen" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ aflangen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 13 %
- Prevalentie Vlaanderen 27 %