afkoopbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·koop·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afkoopbaar afkoopbaarder afkoopbaarst
verbogen afkoopbare afkoopbaardere afkoopbaarste
partitief afkoopbaars afkoopbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

afkoopbaar

  1. de mogelijkheid hebbende om met één betaling een verplichting te laten vervallen
    • Het simpelste is om het auteursrecht onvervreemdbaar te maken, niet afkoopbaar en niet overerfbaar: het vervalt vijftig jaar na creatie of openbaarmaking, of anders direct na overlijden.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 24 april 2009