afkluiven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·klui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkluiven
'ɑfklʌʏvə(n)
kloof af
klof 'ɑf
afgekloven
'ɑf.xə.klo.və(n)
klasse 2 volledig

Werkwoord

afkluiven

  1. overgankelijk door kluiven alle vlees van een bot verwijderen
    • Hij zat met gretigheid alle botjes af te kluiven. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be