afkering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afkeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afkering | afkeringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afkering v
- het zich ergens van afwenden
- Jeremia 8:5: Waarom keert dan dit volk te Jeruzalem af met een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren. (Statenvertaling)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord afkering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afkering" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be