aficionarse

Uit WikiWoordenboek

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aficionarse
aficionaba
aficionado
volledig

Werkwoord

aficionarse

Woordafbreking
  1. verzot raken, liefhebber worden
  2. (~ a) genegenheid opvatten voor, gaan houden van