afhaken
Uiterlijk
- af·ha·ken
- samenstelling van af bw en haken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhaken |
haakte af |
afgehaakt |
zwak -t | volledig |
afhaken
- ergatief, inergatief niet langer met een proces meedoen
- Die leerling had al eerder af moeten haken.
- ▸ Yousef Slaoui is al afgehaakt.[1]
- ▸ Ik herken ze, de mensen die afhaken. Het is niet mijn eerste keer dat iemand besluit de therapie stop te zetten. Maar deze keer voelt het anders. Het gevoel bekruipt me dat dit misschien wel mijn schuld is.Een onverkwikkelijk gevoel. Een klik hebben is niet iets wat je kunt afdwingen, maar die klik hadden we en toen is er iets misgegaan.[2]
- Het woord afhaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afhaken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Safae el Khannoussi“Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim
, ISBN 9789493339125
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %