afgoderij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·go·de·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afgoderij afgoderijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de afgoderijv

  1. de verering van afgoden
    • Een kennis van mij gelooft in afgoderij. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen