afglijding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·glij·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afglijding afglijdingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afglijdingv

  1. (figuurlijk) het langzaam bewegen naar een slechter of lager niveau
     Wilhelmina vindt dat het tijd is voor 'morele herbewapening'. Ze wilde het "moreel der crisisslachtoffers" herstellen en hoop bieden aan jongeren. Anders zou "de wanhoop zich van hen meester kunnen maken met gevaar van afglijding naar extremistische richting".[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2023 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Wilhelmina moedigde 'lieve neef' Leopold aan” (Donderdag 8 januari 2015, 23:06), NOS