afgevaardigde
Uiterlijk
- af·ge·vaar·dig·de
- Gesubstantiveerde vorm van afgevaardigd met het achtervoegsel -e [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgevaardigde | afgevaardigden |
verkleinwoord | - | - |
- iemand die verkozen of aangewezen is een groep of gebied in een vergadering te vertegenwoordigen
- Hij is de afgevaardigde van de minister.
- ▸ Als vergelding vermoordden zijn kameraden de monarchistische afgevaardigde van het land, een prominente conservatief.[2]
vervoeging van: | afvaardigen… |
afgevaardigde
- verbogen vorm van afgevaardigd, voltooid deelwoord van afvaardigen
- Het woord afgevaardigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgevaardigde" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ afgevaardigde op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jessie Burton (vert.Marja Borg)“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %