Naar inhoud springen

afgesproken

Uit WikiWoordenboek
  • af·ge·spro·ken
vervoeging van: afspreken…
verbogen vorm: afgesprokene

afgesproken

  1. voltooid deelwoord van afspreken
     Alsof het zo was afgesproken, stapte Denise de kamer binnen op het moment dat zij alle aanwezigen kort had bekeken.[1]
     Het was een groot feest in Deventer: Deventer kan zijn geluk niet op na bekerwinst Go Ahead Eagles: 'We gaan Europa in!' De horeca in het centrum van Deventer had al eerder afgesproken om middernacht te sluiten. Vanaf toen stroomde de binnenstad dan ook grotendeels leeg.[2]
  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 april 2025 Weblink bron “Feest barst los in Deventer na winst Go Ahead Eagles: 'We gaan Europa in!'” (22 april 2025), NOS