afgepaste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ge·pas·te
Bijvoeglijk naamwoord
afgepaste
- verbogen vorm van de stellende trap van afgepast
Werkwoord
vervoeging van: | afpassen… |
afgepaste
Gangbaarheid
- Het woord afgepaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.