affectief
Uiterlijk
- af·fec·tief
- afgeleid van affect met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse affectif of het Latijnse 'affectivus'
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | affectief | affectiever | affectiefst |
| verbogen | affectieve | affectievere | affectiefste |
| partitief | affectiefs | affectievers | - |
affectief
- van de gevoelens uitgaand en/of hiermee verbonden of erop inwerkend
- Affectief geladen woorden als moed en liefde.
- Onderzoek naar verbanden tussen de affectieve houding en de bepaling van kredietvoorwaarden.
- Het woord affectief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "affectief" herkend door:
| 87 % | van de Nederlanders; |
| 89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be