Naar inhoud springen

afdwongen

Uit WikiWoordenboek
  • af·dwon·gen
vervoeging van
afdwingen

afdwongen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afdwingen
    • ...dat wij afdwongen. 
    • ...dat jullie afdwongen. 
    • ...dat zij afdwongen.