afdelingsvoorzitter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·de·lings·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afdelingsvoorzitter afdelingsvoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afdelingsvoorzitterm

  1. de voorzitter van het bestuur van een afdeling van een organisatie of bedrijf
    • De lokale CDA-fractie noemt de diefstal, waarvan niet bekend is of het om een ludieke of doelbewuste actie gaat, ‘een aantasting van de politieke vrijheid’. Het CDA heeft aangifte gedaan, maar is bereid deze in te trekken als de daders de banner terughangen. ,,En dan nog voor de verkiezingen”, waarschuwt afdelingsvoorzitter Hans van Ek.[1] 
    • Maandag moet er worden gesproken over het optreden van Corbyn, vinden parlementsleden Margaret Hodge en Ann Coffey. Afdelingsvoorzitter John Cryer moet een oordeel vellen over de motie en beslissen of er over gedebatteerd gaat worden. Als dat het geval is zal er dinsdag een geheime stemming plaatsvinden onder Labourparlementariërs.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf MARIEKE VAN ESSEN 12 mrt. 2017 CDA witheet om diefstal spandoek
  2. de Telegraaf 24 jun. 2016 Interne motie van wantrouwen tegen Corbyn