afdaling
Uiterlijk
- af·da·ling
- Naamwoord van handeling van afdalen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdaling | afdalingen |
verkleinwoord | afdalinkje | afdalinkjes |
de afdaling v
- het naar beneden gaan vanaf een hogere plek/hoogte
- De afdaling is een belangrijke discipline bij skiën.
- ▸ Maar als ik onzeker was, bijvoorbeeld tijdens onweer of bij steile afdalingen, probeerde ik anderen op te zoeken om het onheil niet alleen tegemoet te hoeven treden.[1]
1.
- Het woord afdaling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdaling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %